Marijne Hamming (37) werkt zes jaar in de gesloten jeugdzorg. Het gezin van een kind betrekken bij de geboden hulp is steeds belangrijker geworden in haar werk: niet alleen ‘een streven’, maar echt uitgangspunt. ‘Samenleven met de mensen die je liefhebt is de beste bevordering van intrinsieke motivatie om iets van het leven te maken.’
In de praktijk ziet gezinsgericht werken er steeds anders uit. Bij het ene kind kookt een ouder wel eens op de groep, een ander kind mag al snel één dag naar huis en weer een ander kind voert telefoongesprekken onder begeleiding omdat er vaak kwetsende dingen worden gezegd die de ouder-kind relatie kunnen schaden. Het gezin betrekken is eigenlijk een understatement. Telkens is de insteek: waar moet het gezin met elkaar aan werken om op een fijne manier samen thuis te kunnen zijn? Marijne: ‘Contact met degene die je liefhebt is zo ontzettend belangrijk, daar MOET hulpverlening altijd iets mee.’
Bewust mee bezig
In de eerste helft van 2022 hebben collega’s gewerkt aan het toepasbaar maken van de behandelmethode Gezin Totaal voor de gesloten groepen op Bergse Bos. Inmiddels heeft deze manier van werken de status ‘officiële werkwijze’ gekregen en is het doel om verder uit te breiden en te professionaliseren. Op Berkenpad 6, één van de gesloten groepen voor kinderen tot 12 jaar, zijn ze begin 2023 met de nieuwe werkwijze aan de slag gegaan. Zo zijn Marijne en haar collega’s de afgelopen maanden getraind in de behandelmethode en passen ze het nu ook toe in de praktijk.
Wat Gezin Totaal anders maakt, is dat gezinsmentoren niet alleen met een kind aan de slag gaan, maar ook met betrokkenen rondom het kind. In eerste instantie werd Gezin Totaal met name ambulant ingezet en in de open jeugdzorg, nu dus ook op de gesloten groepen. Marijne: ‘Altijd al hadden we bij een plaatsing het streven om ‘het netwerk’ in te zetten, alleen nu zijn we er veel bewuster mee bezig. En: we leveren meer maatwerk.’
Meer lef
In het verleden werkten medewerkers binnen de JeugdzorgPlus met standaardritmes. Zo hadden kinderen voor een periode van zes weken ‘observatietijd’. Daarin was er geen contact met ouders. ‘Nu kijken we per kind wat het beste past. Het is natuurlijk een intensieve wijziging in hun leven. Waarom zou je strikt zes weken aanhouden als contact juist bevorderlijk is? Sterker nog: het helpt soms juist heel erg om het netwerk te betrekken bij het reguleren van emoties van een kind. Dan komt de situatie eerder tot rust.’ Wat meespeelt bij deze veranderingen: lef. ‘Vroeger was het vaak: ‘we durven het niet aan’, als het ging om toelaten van meer vrijheid voor ouders en kinderen. Nu doen we dat wel.’ Loslaten gebeurt nooit zomaar. We overleggen daarover altijd met ouders, gedragswetenschapper, en jeugdbeschermer. ‘Wij hebben in die samenwerking een sterk adviserende rol, maar zonder een besluit van dit groepje kunnen we niks.’
Andere vaardigheden
Vier van de vijf trainingsbijeenkomsten zijn inmiddels geweest. Van ervaren gezinsmentoren van Gezin Totaal hebben Marijne en haar collega’s veel geleerd, onder meer over het inzichtelijk maken van gezinspatronen en hoe je die kunt doorbreken. Ook praktische zaken komen aan bod, zoals het gebruik van de knipkaart: welke doelen zet je er op, hoe vink je af? De nieuwe werkwijze is een grote verandering, maar alle getrainde medewerkers staan er positief tegenover. ‘In ons werk lag voeger de focus vooral op het kind. Als je gezinsmentor wordt, ben je intensiever met het hele gezin bezig, niet alleen het kind. Dat vraagt andere vaardigheden. Omgaan met een volwassene is natuurlijk anders dan met een kind. Hoe communiceer je daar goed mee? Samenwerking met ouders is gewoon anders dan met kinderen. Als gezinsmentor moet je meer overtuigd zijn van je eigen competenties.’
Stoeien met realiteit
Wat Marijne nog puzzelt is: hoe handel je als er geen commitment van de ouders is? ‘Op dit moment hebben twee van de zes kinderen perspectief op terugkeren naar huis. ‘Die kinderen slapen ieder weekend thuis en dat breiden we steeds meer uit. De andere vier kinderen hebben dat perspectief nu nog niet. Sommige kinderen krijgen pas na anderhalf jaar tijd een ouder op bezoek. Hoe ga je met dat soort situaties om? Het blijft soms stoeien met theorie en realiteit.’
Volledig zelf
Tijd speelt ook een rol. Er zijn nu nog (te) weinig uren om bijvoorbeeld als pedagogisch medewerker met een kind mee te gaan naar huis. Terwijl dat misschien wel helpend is in het traject van dat kind. En een moeder op de groep ontvangen, zodat ze gezamenlijk met haar kind kan koken en eten? We kijken steeds naar de mogelijkheden, maar zo’n kookactie kan vaak niet langer dan twee uur. Want er zijn ook nog vijf andere kinderen op de groep. Tot nu toe pakken de ambulant werkers van Gezin Totaal de gezinsgerichte aanpak op, de pedagogisch medewerkers lopen mee om te leren. Uiteindelijk zullen ze het misschien volledig zelf moeten doen, hoe ze dan hun tijd moeten indelen is nog een puzzel. ‘Er gaat meer tijd en werk zitten in gezinsgericht werken. Hoe we dat moeten opvangen vind ik nog moeilijk in te schatten. Een vraag voor de toekomst.’
Inzicht in interactie
Het positieve effect van deze nieuwe manier van werken, ziet Marijne al terug bij de kinderen. Ze voelen zich minder afgewezen omdat ouders betrokken zijn bij de zorg en ze voelen zich ook meer begrepen. ‘Ons doel is het geven van inzicht in de interactie tussen ouder en kind. En aangeven hoe het anders kan. Een kind heeft niet zomaar gedragsproblemen, een ouder doet daar ook iets in. Vaak zijn er zowel bij het kind als bij de ouder veel verschillende problemen. Die oplossen en de relatie helen vraagt werk van beide kanten. Nu we de ouder meer meenemen, voelen kinderen zich meer gehoord en gezien. Dat horen we van hen terug.’