Leerlingen van Altra Colleges maken fictiefilm 'Waar Rook Is'

Leerlingen van Altra Colleges maken fictiefilm 'Waar Rook Is'

Onder leiding van cultuurcoach en regisseur Dieuwertje Stienstra zijn vier Altra Colleges (Centrum, Zuidoost, Arkin en School2Care Amsterdam) aan de slag gegaan met de productie van een eigen fictiefilm, voor én door leerlingen. De opnames zijn momenteel in volle gang. Hoe dat eraan toe gaat? Dieuwertje deelt wekelijks haar ervaringen met ons tot de ‘grande première’.

Week 1: 'Ik acteer niet, ik improviseer gewoon'

Gesperde ogen en een tienerlichaam in joggingpak kijken ons ernstig aan als we de school binnenkomen. Hij ziet medeleerling I. en vraagt hem snel wat wij hier komen doen: vier cultuurcoaches in de vorm van een cameraman, geluidsman, acteur en regisseur. 

I. lacht als hij ons ziet. We hebben de afgelopen drie maanden wekelijks kennisgemaakt met de leerlingen en hier en daar een spel gespeeld en een situatie geïmproviseerd. Allemaal ter voorbereiding op het maken van een fictiefilm in samenwerking met vier Altra Colleges in Amsterdam. 

I. is één van onze hoofdpersonen, maar heeft hier zelf nog wat vraagtekens bij. Als de jongen niet snel genoeg antwoord krijgt, vraagt hij ons wantrouwend: ‘Zijn jullie van Jeugdzorg?’ I. stelt hem gerust: ‘Nee man, is voor die film.’ En vervolgens tegen ons: ‘Maar ik doe niet mee, denk ik, want ik zat er net aan te denken om te gaan.’ 

We zijn bewust twee uur eerder aanwezig om te voorkomen dat de jongeren al over de piek van hun spanningsboog zijn. En dan de benen nemen. Dat I. hier nog staat en dit met ons deelt, betekent dat we hem nog kunnen overtuigen om te blijven. Hoop ik. 

We draaien een scène in de kantine waar hij Fifa mag spelen. Het vergroot de kans dat hij blijft. Dit stond niet in het script, maar alles wat vooraf is geschreven, is bedoeld om snel weer te vergeten. Althans, deze werkwijze en mentaliteit levert het meeste op. Namelijk goed voorbereid zijn om vervolgens alles overboord te gooien omdat een andere situatie zich voordoet. En dat gebeurt continu.

We wachten op C. die voordat we een repetitie doen, zijn telefoon moet inleveren. Van zijn coaches mag hij zijn bericht afmaken. En dan begint het spel om de macht. C. ziet net voordat hij zijn telefoon met een groot gebaar overhandigt dat zijn tante jarig is. ‘Die moet ik bellen nu. Is mijn tante, snap je.’ Met een grijns van oor tot oor loopt hij naar een hoek van het lokaal en belt haar. Zijn tante neemt verrast op en hij begint haar enthousiast te feliciteren. Zijn coaches laten hem even, maar wij kijken elkaar met rollende ogen toch wat handelingsverlegen aan. Het is een aandoenlijk tafereel wat door C. heerlijk uitgebuit wordt. 

Ik probeer iets positiefs te bedenken wat een einde aan het gesprek zou kunnen maken, want C.’s uithoudingsvermogen zal ongetwijfeld onuitputtelijk zijn. Impulsief zet ik luid de eerste noot van Lang Zal Ze Leven in. Iedereen doet mee. Zelfs C. lacht en zingt, daarna hangt hij liefdevol op. Als hij vervolgens dan toch echt zijn telefoon moet inleveren, twijfelt hij bij het reiken van de laatste 30 centimeter en zegt: ‘Even kijken wie er nog meer jarig is.’ En zo zijn we weer een half uur verder zonder ook maar een woord over het filmproject gezegd te hebben. 

De lijn tussen begrenzen en opgeven is flinterdun. Het laatste wat ik wil is dat C. afhaakt. Dat die lijn ook iedere minuut lijkt te veranderen, voelt als een breinkraker. Je wordt gedwongen de situatie te aanschouwen, niets te missen, om vervolgens een adequate inschatting te maken die eerder een beroep doet op je intuïtie dan op bewezen kennis. 

I. is er nog steeds en zit midden in zijn Fifa-wedstrijd. Ik vraag me af op welk moment ik hem het beste kan onderbreken om de eerste take te draaien. Het gaat voortreffelijk en ik sta ervan versteld hoe professioneel en getalenteerd hij is. Ik vertel hem dat acteurs jaren studeren om zo te acteren als hij. Ik meen het. Hij zegt schouderophalend: 'Ik acteer niet, ik improviseer gewoon.' En met deze opmerking bewijst I. waarom dit project zo belangrijk is. Talentvolle leerlingen die amper doorhebben of gewend zijn om te ontdekken waar zij goed in zijn. En net zoals ik geen methode hanteer, improviseert hij gewoon.

***