Waar Rook Is: Een scène in de gymzaal

Waar Rook Is: Een scène in de gymzaal

Onder leiding van cultuurcoach en regisseur Dieuwertje Stienstra maken leerlingen van vier Altra Colleges (Centrum, Zuidoost, Arkin en School2Care Amsterdam) de fictiefilm ‘Waar Rook Is’. De opnames zijn momenteel in volle gang en die zijn soms net zo uitdagend als hartverwarmend. Dieuwertje neemt ons wekelijks mee in haar ervaringen tijdens de draaidagen, tot de 'grande première'.

Week 2: 'Draaien we?'

Het duurt anderhalf uur en 34 takes voordat de scène eindelijk op beeld staat. Bij iedere nieuwe opname stopt J. Als ik hem een aanwijzing geef, heeft hij een vraag. Als ik voorstel het opnieuw te doen, merkt hij op dat de mise-en-scène niet logisch is. 

En dan gebeurt precies wat beschreven staat in het script. Het brandalarm gaat af en de brandveilige deuren klappen automatisch dicht. Dit gebeurt zo vaak, dat geen leerling hier meer van opkijkt. We filmen daarom gewoon door. Totdat we toch echt rook ruiken en horen dat er iets in de brand staat in de kantine. 

I. is afwezig, maar dan meldt C. zich onverwachts bij ons. Tijdens de repetities zongen we nog uit volle borst voor zijn tante en wilde hij alleen meespelen in zijn zelfbedachte actie-maffiafilm waar alle props echt “echt” moesten zijn. Nu staat hij in volledige concentratie met zijn handen in zijn jaszak, wijdbeens bij de deur, klaar om te vertrekken zou je denken. Maar dan vraagt hij, zoals het een professionele acteur betaamt: ‘Draaien we?’

Vandaag filmen we een scène in de gymzaal. Ik heb hiervoor de gymdocent als figurant gevraagd met de voornaamste reden dat het veilig blijft. Een gymzaal nodigt te allen tijde uit om te schreeuwen. Vanwege het echo-effect, denk ik. En om blindelings alle soorten ballen als onaangekondigde luchtaanval te schieten; gewoon omdat het kan. De voorbereidende dagstart met plan op het whiteboard, rolverdeling, warming-up met als doel ‘concentratie’ en ‘houd rekening met elkaar en de camera’, was bij binnentreden van de zaal verleden tijd. 

De camera is even kort onbewaakt en M. staat er als expert mee te draaien. Ik vraag of hij niet te dicht bij de lens wil komen. ‘Vertrouw me nou maar,’ zegt M. terwijl hij mij zonder te knipperen uitdagend aankijkt. Ik doe hetzelfde bij gebrek aan een creatiever respons en ben ondertussen beland in een staarwedstrijd. In de eerste ronde wint er niemand waardoor M. zich genoodzaakt voelt bij de tweede ronde zijn vinger richting de lens te bewegen. 

Ondertussen vliegen de ballen nog steeds om ons heen. Ik word zenuwachtig en moet hem begrenzen op een positieve manier, maar het lukt me nog niet. Tussen ons staat een camera met nieuwe lens, statief en microfoon, bekostigd uit mijn eigen onzekere freelance-zak. Ik vraag mij af of ik hier wel voor verzekerd ben. Of de school. Of M. Ik parkeer deze gedachte even. ‘Ik vertrouw je, maar niet als je mij onder druk zet,’ besluit ik te zeggen. Het voedt zijn machtspositie. Het meest vruchtbare is een nieuw aanbod doen. Daarna vraag ik of hij de basketballers wil volgen en de lens wil scherpstellen. Hij stemt meteen in. 

Toen we vorig jaar een korte film als pilot draaiden, stonden we buiten aan de Lauriergracht om een scène op te nemen. Een leerling was net op een boot geklommen en ik kon hem er gelukkig van weerhouden op de volgende te hoppen. Ik draai mij om en zie mijn collega een leerling instrueren over het opnemen van geluid. Daar waar mijn camera net stond, staan nu vier leerlingen mij grijzend aan te kijken. ‘Er kwam net een scooter met twee gasten en die namen zo je camera mee.’ Het maakt niet uit hoe lang je hen kent of hoe goed je band is; je wordt steeds opnieuw getest. 

Ik reageer koel dat we gewoon verder gaan met mijn telefoon en mindere kwaliteit. Tegelijkertijd probeer ik nonchalant alle kijkrichtingen van de leerlingen te volgen om te ontdekken of iemand de verstopplek zou verraden. Dat duurt niet lang. Achter een roestige gele afvalcontainer steekt een klein zwart pootje van mijn statief uit. ‘Laten we deze scène opnemen achter die container,’ zeg ik. Ze lachen en halen zelf de camera op. We draaien verder alsof er niets gebeurd is. Niets zichtbaars althans, want de rest van de dag loop ik rond met een rug gedrenkt in angstzweet.

***

Het eerste weekverslag gemist? Lees 'm hier terug:
Week 1: 'Ik acteer niet, ik improviseer gewoon'