We moeten niet doen alsof we alles weten
20 november 2020 

We moeten niet doen alsof we alles weten

Hans in gesprek met… Sophie

 

Er is regelmatig kritiek op jeugdzorg als systeem. Wat doen wij met die kritiek? Misschien geldt voor onze sector ook wel: de beste manier om je toekomst te voorspellen is om hem zelf te creëren. In deze serie gaat Hans du Prie in gesprek met medewerkers van iHUB. Deze keer vertelt programmamanager Sophie over de ontwikkelingen en uitdagingen binnen JeugdzorgPlus.

 

Sophie heeft jeugdzorg vanuit verschillende posities ervaren. Ze is opgeleid tot forensisch psycholoog en werkte daarna als gedragswetenschapper, onderzoeker, adviseur en nu als programmamanager. Altijd binnen de jeugdzorg. Haar proefschrift schreef ze over repressie* in residentiële jeugdinstellingen. Een kritisch onderzoek waarin ze aandacht vraagt voor het creëren van een therapeutische omgeving met een positief leefklimaat.

Behandelen zonder tralies

Iets dat nu langzaam vorm krijgt bij Antonius, een gesloten jeugdzorginstelling waar kinderen worden behandeld zonder tralies. Wat daar gebeurt vindt Sophie bijzonder. “De kans dat er dingen misgaan in een residentiële jeugdzorginstelling is groot. Vooral de kans op repressie is groot en daar zijn veel oorzaken voor. Daarom vind ik de ontwikkelingen bij Antonius uniek. Daar wordt geprobeerd om geslotenheid zo kort mogelijk te houden”, licht ze toe.

 

“We zagen dat plaatsingen in een gesloten jeugdzorginstelling vaak met een spoedmachtiging startten. Er is acuut een crisis waarbij het kind uit huis wordt geplaatst. Daarna is de crisis weg, maar de machtiging niet. Zo bleven kinderen gemiddeld tot wel 9 maanden in een gesloten instelling.”

Jongeren kiezen zelf voor hulp

De naam van dit programma heet JouwZorg. In dit programma wordt de beslotenheid van de locatie gebruikt om de jongere te stabiliseren. De jongere krijgt een JIM, dat staat voor Jouw Ingebrachte Mentor. Ook is er een gezinscoach om de gezinnen te begeleiden. “Door deze aanpak is de autonomie en beslissingsbevoegdheid van het netwerk zo groot mogelijk. Jongeren en hun netwerk kiezen zelf voor de hulp. In traditionele jeugdzorg bepalen wij wat goed voor je is. Ben je verslaafd, dan gaan we dat behandelen. Agressief? Dan krijg je agressietherapie. In Antonius creëren we een intrinsieke motivatie bij gezinnen waardoor de kans van slagen groter is”, vertelt Sophie bevlogen.

 

De eerste resultaten van JouwZorg zijn overwegend positief. “Kinderen verblijven nu 3 tot 4 maanden bij Antonius in plaats van 9 maanden. Een enorm verschil, want 9 maanden is voor jongeren een heel schooljaar. Op een afdeling in Midgaard (Haagse gesloten jeugdzorginstelling, red.) werkten we eerst ook met JouwZorg. Hier vertelden de jongeren dat er meer ruimte was voor maatwerk en dat er vanuit kracht werd gewerkt. Dat is ook een van onze pijlers: we denken niet vanuit risico’s, maar vanuit mogelijkheden.”

 

Ook sommige ouders vonden het fijn dat dat ze vanaf het begin onderdeel waren van het traject. “Alleen de opties voor vervolghulp waren beperkt, omdat de samenwerking met andere organisaties lastig van de grond kwam. Dat kregen we ook terug van ouders”, vertelt Sophie.

Balanceren tussen twee uitersten

De media schrijft pittige artikelen over Midgaard en de val van deze jeugdzorginstelling. Hoe kijkt de maatschappij eigenlijk aan tegen gesloten jeugdzorg? Sophie ziet twee stromingen in de maatschappij. Een groep die vindt dat kinderen thuis moeten blijven, te allen tijde, en een groep die vindt dat jeugdzorg onvoldoende doet. “Wij balanceren op die twee uitersten. We proberen het zo veilig mogelijk voor iedereen te houden: voor jongeren, ouders, medewerkers en de maatschappij. Maar aan de andere kant willen we iedereen de ruimte geven om zich te ontwikkelen en daar horen risico’s bij.”

 

Misschien moeten we als sector eenduidiger zijn naar de maatschappij over wat je kunt verwachten van Jeugdzorg, vraagt Hans zich af. “De maakbaarheid van jongeren is beperkter dan we denken. We kunnen ouders helpen om grip op hun kind te krijgen. We kunnen kinderen leren om meer van zichzelf te houden. Maar bepaalde karaktereigenschappen en vaardigheden die zijn opgedaan in negatieve ervaringen kun je nu eenmaal niet zo snel verwerken.”

Problemen in jeugdzorg te complex

Sophie knikt: “Het is geen bot dat je heelt. We moeten in onze sector niet doen alsof we alles weten en uitstralen dat we alles onder controle hebben. Daar zijn de problemen in de jeugdzorg te ingewikkeld en te complex voor.”

 

“Denk jij dat een bepaald groepje baat heeft bij een tijdelijke opname met begrenzing?”, vraagt Hans. “Ja”, knikt Sophie. “We moeten niet per definitie ophouden om kinderen uit huis te halen. Er zijn verschillende redenen om nog steeds een jongere uit zijn omgeving te halen. Spanningen kunnen thuis zo hoog oplopen dat beide partijen even op adem moeten komen. Er is een groep meiden die slachtoffer is van een loverboy, die we moeten beschermen. En er is een groep jongeren met zulke ernstige gedragsproblemen dat het op andere plekken niet meer lukt om hiermee om te gaan. Ze kunnen daardoor onveilig zijn voor zichzelf of voor anderen.”

 

Natuurlijk kan het uithuisplaatsen minder, vindt ze. “Als kinderen en ouders zelf aangeven dat ze rust nodig hebben, dan is het mooi als we hen een escape kunnen bieden. Maar dat hoeft niet volledig gesloten te zijn.”

Belangrijk om ouders te betrekken

Vooral bij het betrekken van de omgeving – lees ouders – is nog veel terrein te winnen. “Ik zie binnen JeugdzorgPlus dat de focus van het kind afgaat en meer op het systeem komt te liggen. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Toen ik in 2014 zelf in JeugdzorgPlus werkte, waren we al blij met een ouderavond. Nu weten we hoe belangrijk het is om ouders te betrekken”, vertelt Sophie.

 

Ouders betrekken bij jeugdzorg, dat is toch niet nieuw? “Kun jij uitleggen wat de belemmerende factoren zijn om dit nu pas te doen”, vraagt Hans. Sophie: “Klopt, het is ook niet nieuw. Ik denk dat dit komt doordat ons systeem van oorsprong paternalistisch is ingericht. Wij als overheid denken dat we het moeten overnemen van ouders, omdat het kind thuis niet veilig is. En ja, deze beslissing wordt genomen door overwegend hoogopgeleide mensen uit een goed nest. Misschien zit er een gat tussen wat wij verantwoord vinden en wat veilig genoeg is.”

 

Voordat een jongere wordt aangemeld bij iHUB is de keuze voor een uithuisplaatsing al gemaakt door een rechter op advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Sophie: “Ouders hebben dan al het signaal ontvangen dat zij niet goed genoeg zijn. Vervolgens nemen wij het kind over, behandelen het kind en geven een ‘nieuw’ kind terug. Dat is niet de oplossing, weten we inmiddels.”

Radicaal anders?

Hans: “Daar komt bij dat ouders zelf ook problemen hebben. Ze hebben schulden, relatieproblemen of een verslaving. Ze zijn boos dat hun kind van school is gestuurd of ze zijn teleurgesteld in de hulpverlening. Het is ongelooflijk ingewikkeld om bij ouders van boosheid naar partnerschap te gaan. Misschien moeten we het radicaal anders doen en zeggen: we redden je kind niet als jij als ouder niet wil meewerken.”

 

Daar is Sophie het niet volledig mee eens: “Ik denk dat we niet te snel mee moeten gaan met het argument dat ouders niet willen. Dat accepteren we te snel, want dat is ons werk. De stress bij ouders komt ergens vandaan. We zien generatie na generatie in de jeugdzorg belanden. Misschien dat die generaties niet leren om op een goede manier met stress om te gaan.”

Ouders behandelen

De focus ligt steeds vaker op het systeem, maar hoe werkt dat? Krijgen ouders dan ook therapie of een behandeling? “Kinderen blijven onze doelgroep, maar ouders worden onze intermediërende doelgroep. We leren ouders om grip te krijgen op hun kind. In de ideale wereld willen we ouders behandelen als ze psychiatrische problemen hebben of hen helpen bij hun schulden of relatieproblemen als dat de oorzaak is dat hun kind gedragsproblemen vertoont. Nu zijn er nog te veel schotten in de sector waardoor we ouders niet kunnen behandelen. Dat hangt af van hoe de gemeente dat financiert”, legt Sophie uit.

Stress en confrontatie

Door ons meer te richten op het systeem heeft een behandeling meer effect op lange termijn. “In kleine mate doen we het betrekken van ouders al bij GO in Alphen aan den Rijn waar ouders en jongeren ondersteuning krijgen”, vertelt Hans. “Je ziet daar 50 procent minder uithuisplaatsingen. Toch zijn ook die ouders niet altijd gelukkig. Misschien dat we ouders meer mogen confronteren met de gevolgen als ze niet meewerken?”

 

Sophie: “Dat confronteren van ouders kan pas als de stress bij ouders is gezakt. Stress zorgt ervoor dat iemand niet ontvankelijk is voor een interventie. Al die stappen moet je in elkaar laten passen. Ouders moeten eerst ontvankelijk zijn voor hulp, daarna kun je hen pas confronteren, maar dan moet er al een behandelrelatie zijn. Dat vraagt veel van medewerkers om dat te doen. Er wordt veel ontwikkeld. Het mag sneller en beter, maar het is in elk geval in beweging”, besluit Sophie.

 

 

*Repressie is het doelbewust handelen van medewerkers waarbij jongeren schade wordt toegebracht, en/of het onwettig of willekeurig inperken van de autonomie en vrijheid van jongeren.