Voorkomen van drop-out door intensieve traumatherapie in gesloten setting
08 november 2023 

Voorkomen van drop-out door intensieve traumatherapie in gesloten setting

Irene Tijsseling (GZ-psycholoog i.o. tot Klinisch Psycholoog) werkt al meer dan tien jaar bij de Opvoedpoli in Amsterdam en rondt binnenkort haar vierjarige opleiding tot Klinisch Psycholoog af. Irene deed al veel traumatherapie bij kinderen en jongeren en ontwikkelde, in het kader van haar opleiding tot KP’er, een pilot voor een (kortdurend) intensief traumabehandelprogramma voor jongeren in een gesloten setting.

De pilot heeft recent plaatsgevonden bij Antonius in Castricum. Twee jongeren met complexe PTSS volgden de intensieve, twee weken durende therapievorm. Waarom lijkt dit een succes? ‘Een helder plan dat van tevoren is gemaakt, met regie bij de jongeren, uitgevoerd in een compact team van hulpverleners binnen de context van een gesloten setting, waarbij het systeem om de jongere heen ook een heel belangrijke rol heeft,’ vertelt Irene enthousiast.

Kans vanuit de KP-opleiding

‘In JeugdzorgPlus zien we veel jongeren met complexe trauma’s. Ze hebben al veel behandeling gehad. Vaak stoppen ze voortijdig omdat ze geen of een slecht netwerk hebben, van het rechte pad zijn geraakt of steeds maar worden overgeplaatst. We kennen percentages van 50% drop-out in traumatherapie. Het is voor jongeren moeilijk om het vol te houden, het is ontregelend, je moet je iedere keer weer opladen om het aan te gaan.’

‘Met deze intensieve vorm willen we voorkomen dat jongeren uitvallen. En dat er ruimte komt voor andere vormen van hulp. Hoe mooi zou het zijn als we hen hiermee kunnen helpen? De KP-opleiding gaf me deze kans, het nodigt je uit om verder te kijken dan alleen je eigen locatie (Opvoedpoli Amsterdam, red.)’, aldus Irene.

Irene Tijsseling

Pilot: twee weken in geslotenheid met intensief programma
Irene hield interviews met collega’s die eerder een vorm van intensieve traumatherapie in de gesloten setting geprobeerd hebben. En ze sprak oud-cliënten. Op basis van deze interviews en van wetenschappelijk onderzoek heeft ze een behandelprogramma opgezet, speciaal voor deze doelgroep. Twee weken in geslotenheid is het uitgangspunt. Het programma is intensief.

‘Jongeren gaan twee keer vier dagen intensief aan de slag. In de aanloop naar deze twee weken wordt al het voorwerk gedaan: planning, inventarisatie van de trauma’s, ontwikkeling van een veiligheidsplan en activiteitenplan. Kortom: als de jongere start ligt er een programma over hoe die twee weken eruitzien. Onderdeel hiervan is ook kennismaking met het systeem. We leren ouders of andere naasten hoe ze traumasensitief kunnen aansluiten bij de jongere. Hoe zij klachten kunnen herkennen en hoe ze in verbinding komen en blijven. Tijdens de intensieve behandeling van twee weken wordt het systeem twee keer gesproken door een gezinstherapeut.’

Ook voor team intensief

‘We starten met alle betrokken behandelaren, met een intercollegiaal overleg’, vertelt Irene verder. ‘Twee tot drie collega’s per jongere. De jongeren maken van te voren kennis met deze behandelaren. Idealiter kiezen de jongeren de behandelaren zelf, maar die luxe hebben we helaas niet. Iedere dag start met een activiteit, sporten om wakker te worden met een groepswerker, gym, lopen of fietsen. We behandelen een trauma per dag. De combinatie tussen exposure en EMDR is goed om vermijding te voorkomen – het meest nare stukje van het trauma verhaal, dat moeten ze onder ogen komen. Je kunt het helaas niet uitwissen maar het doel is dat ze erop terug kunnen kijken zonder dat het ontregelt. Dan buig je het om naar iets positiefs en wat je achter je kan laten.’

App-groep met behandelaren

‘De jongeren hebben een app-groep met de behandelaren, daarin wordt een verslag gemaakt van hoe het gegaan is. Het idee is dat dit samen gedaan wordt. Zo hebben de jongeren zoveel mogelijk regie over hun eigen proces. Ze zijn vaak erg beschadigd – ook door de ggz – en daarom is er veel aandacht voor hun controle en inbreng. Ze kunnen een dagdeel als time-out inzetten. Dat is ook een manier om controle te hebben. Alle dagen zijn verder hetzelfde, netwerkoverdracht vindt plaats via de app. Na twee weken wordt het traumaverhaal samen met de behandelaar opgeschreven en gedeeld met het systeem. Zij zijn getraind in hoe ze daar goed op aansluiten, dan is de cirkel rond.’

Vragenlijst voor effecten

‘We werken bij de pilot met vragenlijsten om te zien of het werkt en wat er precies werkt. Maken ze het af? Kunnen we het gaan inzetten als een ‘vast’ behandelaanbod? Bijvoorbeeld een paar keer per jaar voor deze specifieke jongeren? Is het zinvol om samen te werken met andere organisaties? Bijvoorbeeld met medewerkers van GGZ-NHN die in de buurt zitten en ook een intensief traumabehandelaanbod hebben? En misschien is het een idee om het zelfs landelijke aan te bieden?’

Mooie stap!

Op de vraag of we dit ook ambulant kunnen, zegt Irene: ‘Ambulant lukt het met deze jongeren niet. We moeten ze holding en een context bieden, regie geven, dat werkt beter in de gesloten dan binnen een ambulante setting. Als je vier of vijf jongeren tegelijk kan doen, kan dat in een aparte groep.’ Ze besluit: ‘Tot op heden stopten veel jongeren voortijdig met traumabehandeling. We hopen door al het stut- en steunwerk, door de regie bij de jongeren, door de planmatige voorbereiding en samenwerking met het systeem, een klein behandelteam, de mogelijkheid tot time out, de voorspelbaarheid, en onze collega’s van Antonius goed mee te nemen, we een mooie stap zetten. Dit lijkt te lukken!’