Wat is de relatie tussen veerkracht en verwachtingen?
23 februari 2022 

Wat is de relatie tussen veerkracht en verwachtingen?

Het gebruikmaken van je eigen krachten, je contacten met andere mensen en hulpbronnen in de omgeving om goed om te kunnen gaan met tegenvallers in het leven, noemen we veerkracht. Veerkracht zie je bij mensen van alle leeftijden: kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen. Tegenvallers kun je hebben bij het wonen, school of werk, maar ook in de vrije tijd en bij social mediagebruik. Het doel van veerkracht is mee te blijven doen in de maatschappij, niet om problemen weg te nemen.

Een van de kenmerken van veerkrachtige mensen is dat ze reële verwachtingen hebben - over zichzelf, de toekomst en het leven. In gesprek met medewerkers Roos en Siham, ouder Judith en een ervaringsdeskundige onderzoeken we de relatie tussen verwachtingen en veerkracht.

Hoge verwachtingen
Het staat bekend als het Rosenthaleffect: bij docenten met hoge verwachtingen zie je dat leerlingen meer en beter leren. Achterstandsleerlingen die worden ingedeeld in aparte niveaugroepen met lagere doelen worden systematisch te laag ingeschat en krijgen te weinig leerstof aangeboden. Achterstand blijft bestaan of wordt zelfs groter.

Begeleider Siham ziet in de praktijk dat leerlingen het beter doen als verwachtingen hoog en realistisch zijn. Maar ze signaleert ook regelmatig te lage verwachtingen: “Bij een bepaalde gedragsproblematiek of achtergrond, wordt al snel verwacht dat ze het niet kunnen. Als je niet meer het kind ziet, maar alleen het label, ga je je verwachtingen naar beneden bijstellen.”

Ouder Judith ervaart ook dat je verder komt met hogere verwachtingen. Zelfs als alles tegenzit, blijft ze enthousiast plannen om doelen te bereiken. Haar zoon werd zo ernstig gepest dat hij niet meer functioneerde op school en de schoolleiding zijn veiligheid niet meer kon garanderen. De enige oplossing was dat hij moest thuisblijven: “Ik dacht dat hij op een gegeven moment gewoon weer naar school zou gaan. Dat was niet zo. Een kind dat zo getraumatiseerd is, kan niet terug. Maar weet je, als je halverwege de ladder al goed vindt, dan kom je nooit bovenaan. Vaak is mijn verwachting eigenlijk te hoog. Dat is niet erg, je moet het alleen niet als een teleurstelling zien als je de top niet haalt.”

Doelen, falen en succes
Docent Roos ziet dat jongeren in de jeugdzorg relatief veel faalmomenten en minder succesmomenten kennen. Ze zoekt altijd naar de balans tussen het doel en wat de jongere aankan: “Het is niet erg om af en toe te falen, maar dan moet je ook weer even weten dat je succes hebt. Als er iets niet goed gaat, gaan we daar vaak over in gesprek. Daarom moet je ook benoemen wat wel goed gaat. Het zit in kleine dingen, geef vijf complimenten tegenover één punt dat niet zo goed gaat. Veerkracht is dat je kunt zeggen: ‘Oké, I fucked up. Maar hé, kijk eens wat ik allemaal wel goed doe!’”

Ervaringsdeskundige N. denkt dat de meeste jongeren heel goed zelf hun doelen kunnen stellen en weten waar ze aan moeten werken, maar dat ze wel hulp kunnen gebruiken bij het overzichtelijk en behapbaar maken. Als succes met tussenstappen haalbaar is, wordt vooruitgang tastbaar: “Dan is het niet erg als je soms ook een stapje terug doet.”

Maatwerk en samenwerking
Het helpt om hoge verwachtingen te hebben, maar voor Roos moet daar wel een bepaalde opbouw in zitten. Ze ziet het als maatwerk: “Soms kun je in het begin iets lagere eisen stellen, waardoor iemand succes ervaart en dan kun je opbouwen. We moeten het samen doen, ik kan het niet voor ze doen.”

Jongeren die hun eigen doelen stellen nemen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces, zegt Siham: “Ze voelen dat ze zelf een bijdrage kunnen leveren aan hun traject en worden meer zelfsturend. Je gevoel van autonomie en je zelfvertrouwen worden groter als jij mag beslissen.”

Verwachtingen kunnen als een stip op de horizon ook een doorkijkje geven naar een mogelijke toekomst. Judith legt uit dat het hoop kan geven om zo’n klein lijntje te hebben naar het licht aan het einde van de tunnel: “Dat kan bijvoorbeeld een ouder met ervaring zijn die vertelt dat ze in vergelijkbare ellende heeft gezeten, maar nu een paar jaar verder op een veel betere plek is.”

Ook als begeleider moet je aan verwachtingen voldoen, benadrukt N.: “Als je zegt dat je er over een uurtje bent, kom dan ook over een uur en niet na drie uur. Als je toch geen tijd hebt, zeg dan even dat er iets tussen is gekomen. Anders neemt het eenzame en onveilige gevoel bij de jongere de overhand, en dat staat in de weg van aan jezelf werken.”

Adviezen voor de dagelijkse praktijk
Alle vier zijn ze het erover eens: realistische en hoge verwachtingen zijn belangrijk bij het ontwikkelen van veerkracht en het behalen van doelen. Maar hoe zien ze dat voor de dagelijkse praktijk, welke aanbevelingen hebben ze?

Siham adviseert om het echt uit de leerling zelf te laten komen: “Pas op met sturend vragen stellen en bedenk hoe je het gevoel van urgentie kunt creëren, zodat die leerling de doelen ook echt wil gaan behalen. Kijk goed naar waar je invloed hebt, daar heb je een verantwoordelijkheid.”

Daarbij is er volgens Roos geen format voor succes dat je over ieder kind kunt uitrollen: “Ja, je moet hoog inzetten, maar om daar te komen moet je kleine stappen kunnen zetten. Het is zo fijn om te zeggen - en om te horen: ‘Dit gaat zo goed, dit kun jij eigenlijk zelf wel!’ Zo bouw je stapsgewijs op en krijgt een kind de kans om hoge verwachtingen van zichzelf te krijgen. Zo stoom je ze klaar om het later zelfstandig te doen.”

Werken aan veerkracht vraagt om een lange adem en veel geduld. N: “Morgen is niet opeens alles anders, soms moet je jaren aan iets werken voor je resultaat ziet. Maar wat er ook gebeurt: ga naast iemand staan en wees er onvoorwaardelijk voor die persoon, ook al keur je het gedrag niet altijd goed.”

Judith sluit zich daarbij aan: “Dat dingen soms niet of niet meteen lukken, dat is nou eenmaal zo. Het ene kind doet er drie jaar over, het andere een maand. Misschien moet iedere drie maanden geëvalueerd worden: hier staan we nu en daar willen we heen en deze stappen zijn al gezet. En onderbouw de verwachtingen. Als mensen niet begrijpen waarom je een bepaalde kant op wilt, krijg je weerstand.”

Verwachtingen & wetenschap
Binnen de jeugdhulp en in het speciaal onderwijs zien we een grote groep kinderen die problemen hebben ervaren of nog dagelijks tegen problemen aanlopen. Als hulpverleners en leerkrachten is het goed om hoge verwachtingen te hebben. Hiermee geef je aan dat je verwacht dat de kinderen en jongeren deze problemen goed kunnen doorstaan. Onderzoek wijst uit dat wanneer de hulpverlening en leerkrachten lage verwachtingen uitdragen ook de jongeren en zijn of haar netwerk denken dat het toch niet gaat lukken.

Er bestaat echter wel een valkuil als het gaat om het uiten van hogere verwachtingen. Het NJI en het Trimbos-instituut ontvangen signalen dat kinderen, jongeren en hun ouders in het opgroeien en opvoeden klem komen te zitten tussen eigen behoeften en mogelijkheden en de hoge maatschappelijke normen waaraan zij zowel op school en werk als in hun vrije tijd moeten voldoen. Binnen onze maatschappij wordt de prestatiedrang steeds hoger. Persoonlijk geluk en maatschappelijk succes worden hieraan afgemeten. Wanneer je een fout maakt of faalt in de verwachtingen, wordt verwacht dat je dit probleem zelf oplost al dan niet met zorg of hulp. Het streven naar dit succes, het professioneel repareren en de nadruk op risicomijdend gedragen blijken belemmerend te werken op de veerkracht van kinderen en jongeren.

Hoe kun je hoge verwachtingen dan wel goed aanpakken? Wanneer je doelen stelt die je graag wilt bereiken en je daar op kunt focussen, kun je onverhoopte tegenslagen van een andere kant bekijken. Wanneer je gevoel van zelfredzaamheid hoog is, bestaat er een intrinsieke motivatie om het beter te doen en heb je hierin meer uithoudingsvermogen. Hoge verwachtingen zorgen voor uitdagingen. Zorg dat jongeren en het netwerk zich comfortabel gaan voelen bij uitdagingen en veranderingen door bijvoorbeeld kleine succeservaringen te stimuleren/te creëren. Hierdoor kunnen ze deze momenten zien als een kans om zich te ontwikkelen en te groeien.